Tussen het moment dat adoptie legaal werd (1956) en de abortus wettelijk was toegestaan (1984), stonden vermoedelijk meer dan 12.000 ongehuwde vrouwen direct na de geboorte gedwongen hun kind af. Zij worden “afstandsmoeders” genoemd. Volgens eerdere onderzoeken gebeurde dit vaak onder zware druk van de omgeving van deze vrouwen. Volgens mevrouw Scheele-Gertsen, een van deze afstandsmoeders, ging die druk nog verder en was er sprake van een georganiseerd systeem om pasgeboren kinderen bij ongehuwde vrouwen weg te halen. Zij wilde als 22-jarige ongehuwde moeder haar kind namelijk niet afstaan en heeft daarom recent de Staat aansprakelijk gesteld voor het leed dat haar en haar zoon daardoor is aangedaan.
Volgens haar advocaat, Lisa-Marie Komp, had de Raad voor de Kinderbescherming kunnen weten dat Scheele-Gertsen haar kind niet wilde afstaan en is zij uit de ouderlijke macht gezet terwijl niet aan de daarvoor geldende voorwaarden was voldaan. Daarbij was ook toen al zowel in de Nederlandse wet als in het door Nederland ondertekende Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verankerd dat de band tussen moeder en kind beschermd moet worden. Op grond daarvan heeft Komp namens haar cliënte de Nederlandse Staat aansprakelijk gesteld voor het gedwongen afstaan van diens zoon. Scheele-Gertsen vordert daarbij excuses en erkenning voor het leed dat haar is aangedaan.
Lisa-Marie Komp is advocaat bij Prakken d’Oliveira en zal de lezing van 10 oktober aanstaande verzorgen. Zij is gespecialiseerd in zaken waarin aansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen centraal staat. Daarnaast promoveert Komp op het gebied van staatsaansprakelijkheid voor extraterritoriale mensenrechtenschendingen. Tijdens de lezing zal zij ingaan op wat er komt kijken bij het aansprakelijk stellen van de Staat voor mensonterend handelen van meer dan 30 jaar geleden.